Jong en oud: (in)direct geraakt door de oorlog 

Ik moet denken aan de vrouw die moeite heeft zich met anderen verbonden te voelen, die altijd ‘aan’ staat om alles onder controle te houden. Ze weet niet waarom. Tot we in een van de sessies bij haar nieren uitkomen. Ik leg uit hoe die verbonden zijn met stress. Maar wellicht ook met de stress van haar ouders. Dan krijgt ze het opeens ijskoud. ‘Mijn vader voelde zich in de oorlog niet veilig, wie kon je nu vertrouwen?’ schiet het door haar heen. Ze ervaart dit haarscherp, hoewel haar vader nooit over de oorlog gepraat heeft. ‘Daar wilde hij ons niet mee belasten.’

Ik moet denken aan de oude heer die ik in de laatste fase van zijn leven een stukje heb mogen begeleiden. Bij bepaalde geluiden werd hij nog steeds heel erg bang, dan hij voelde de oorlog weer.

Ik moet denken aan de jonge vrouw uit een land niet eens zo ver hier vandaan. Ik heb gevoeld hoe zij worstelde met de oorlog waarin zij heeft gezeten. Hoe zij door de puinhopen letterlijk niet meer bij haar verloofde kon komen. Zij voelde zich bodemloos.

Ik lees over kinderen van getraumatiseerde oorlogsslachtoffers. Hoe zij het trauma van hun ouders met zich meedragen. Vaak voorkomende problemen bij de (na)oorlogse generatie zijn: extreme loyaliteit, schuld en schaamte, wie ben ik?, bang voor relaties, niet om kunnen gaan met de eigen boosheid.

Ik weet wat ik 4 mei om 20.00 uur doe. Stilstaan bij het verleden en bij het heden. Bij herkenbare traumatisering en bij verborgen trauma’s. Beide kunnen steun en heling gebruiken.

Anja van Leeuwen